Totaal aantal pageviews

donderdag 20 juli 2017

Grote vuurvlinder en meer.

De, in Nederland, zeldzame Grote vuurvlinder.
Gistermorgen zijn we in alle vroegte vertrokken naar Overijssel. Ergens in Overijssel is een plek waar de zeldzame Grote vuurvlinder in Nederland nog voorkomt. Na een rit van ongeveer anderhalf uur kwamen we op de plek aan. De zon kwam op met een mooie oranje "schapen"-wolkendek. Tegen 05.40 uur zou de zon officieel opkomen en dan moet je er bij zijn. Het was de afgelopen nacht koel geweest, want de eerste libellen waren mooi met dauwdruppels bedekt. Dat was het waar we naar zochten en vast te leggen. Het was even zoeken in de natte, hoge begroeiing. Goed voorbereid hadden we een oude broek aangetrokken en al na een paar keer door de knieƫn te zijn gegaan, scheurde mijn ene broekspijp bijna geheel af.
Grote vuurvlinder met ingeklapte vleugels.
De Vuurrode heidelibel zagen we veelvuldig met min of meer rode kleur. Het mannetje van de Zwarte heidelibel was ook erg fraai met dauwdruppels bedekt, even als het vrouwtje. Ook diverse juffers waren wat moeilijker te onderscheiden, maar toch maar een foto van maken want je weet maar nooit of er een bijzondere soort tussen zit. In ieder geval zagen we de Grote roodoogjuffer met zijn mooie, fel rode ogen. Ik heb nog een groot aantal soorten juffers om te determineren. Enkele juffers speelden verstoppertje. Als je ze wilde fotograferen, kropen ze aan de achterkant van de stengel waarop ze zaten. Als je dan met je hand bewoog naar de zijkant van de stengel, kropen ze weer terug in beeld.
Vuurrode heidelibel.

Terwijl de zon steeds hoger kwam, begonnen de opgedroogde en opgewarmde libellen en juffers te vliegen en dus ook moeilijker te fotograferen.
We troffen ook nog een mooie bedauwde vlinder aan, waarvan we de naam niet kenden. Uitzoeken dus.
Tegen half 10 gingen we op zoek naar de Grote weerschijnvlinder, die zich in een oude eik met sapstromen zou bevinden. Wat we aantroffen waren alleen een 6-tal Atalanta's, echter geen Grote weerschijnvlinder. Een stuk verder gereden naar de plek waar we de Kleine- en grote vuurvlinder zouden kunnen zien. Na een wandeling van 800 meter, kwamen we op de bewuste plek aan. En inderdaad zagen we langs het fietspad als eerste de Kleine vuurvlinder en na een korte zoektocht ook de grote vuurvlinder. Wat een prachtige vlinder is dat. Ik heb er ongeveer 100 foto's van gemaakt, omdat ik zeker wilde zijn dat hij er goed opstond, want van stil zitten hebben ze nog nooit gehoord. Toen we terug liepen naar de auto, zag ik een Gewone oeverlibel die een langs vliegend Bruin zandoogje ving er er mee weg vloog. Dit had ik nog nooit gezien.
Bedauwde Bruin zandoogje [vrouw].
Na een tevreden, succesvolle en geslaagde morgen, keerden we om half 12 huiswaarts.
Op de terugweg toch nog even weer bij de oude eik gekeken, maar ook nu geen Grote weerschijnvlinder. Volgende keer beter.
Kop-detail van de Paardenbijter.

zaterdag 8 juli 2017

De Dagpauwoog [Aglais io].

Van rups tot vlinder.
De Dagpauwoog is een vlinder uit de familie van de dagvlinders. Het vrouwtje "plakt" haar 50-150 eieren onder een blad van de Brandnetel. Want dat is voor deze vlindersoort de waardplant. De eieren komen, bij ideale weersomstandigheden, na een paar weken uit.
Rupsen van enkele dagen oud.

De rupsen, vlak voor het verpoppen.
De jonge rupsen zijn eerst geel-groenig van kleur en verblijven in een spinsel. Na iedere vervelling worden de rupsen donkerder, tot ze uiteindelijk zwart zijn met witte stippen en stekelige haarborstels over het hele lichaam. Al 20-25 dagen na de geboorte van de rupsen gaan ze verpoppen en hangen dan onzichtbaar voor predatoren aan de onderkant van het blad van de Brandnetel. De cocon heeft een mooie, glanzende goud-koperen kleur. Dat is alleen al mooi om te zien. [foto volgt]
11 dagen na het verpoppen van de rups, komt de "nieuwe" vlinder tevoorschijn. Om uit de cocon te kruipen moet een hele krachttoer worden verricht en duurt ongeveer een half tot een heel uur. Na een uur van rekken, strekken en oppompen kan de vlinder vliegen.
Vlinder van de voorjaars-generatie.
De nieuwe generatie van de Dagpauwoog zie je vanaf eind juni en vlinders van voor die tijd zijn zgn. overwinteraars. Ze overwinteren in vorstbestendige ruimtes, als kelder, schuurtje en soms in trappenhuizen. Hier kruipen meerdere exemplaren bij elkaar.
De vlinder leeft van nectar en het sap van rijpe en gekneusde vruchten.
De voorjaars-generatie van de vlinders hebben vaak licht "beschadigde" vleugels, terwijl de zomer-generatie, mooie, gave en onbeschadigde vleugels heeft.
De lengte van de vlinder, gemeten over de voorvleugel, een lengte van zo'n 60-70 mm.