Totaal aantal pageviews

maandag 23 december 2019

Ringsnaveleend.

Sinds afgelopen zondag [22 december 2019] is de Ringsnaveleend weer terug in Appingedam. Dit is 14 dagen eerder dan in 2018. Hij verblijft nu in de vijver bij het crematorium Stilleweer. Ongetwijfeld zal hij ook weer in de vijvers van de v.m.
Eendracht verschijnen.
Ringsnaveleend-man met Kuifeend-vrouw.

dinsdag 3 december 2019

Pestvogels.

Pestvogel    [Bombycilla garrulus]
Seidenschwanz
Bohemian Waxwing
Pestvogel mannetje. Let op de lakpuntjes op de vleugel.
De Pestvogel heeft de grootte van een Spreeuw, maar heeft een zeer herkenbare, vrij grote kuif die bij wind van achteren rechtop[ gaat "staan".
De Pestvogel is een broedvogel van de noordelijke bossen en broedt vooral in naaldbossen op een hoogte van 4-5 meter.In de zomer leven ze van insecten, die in grote getale daar aanwezig zijn. Tijdens het vangen vertonen ze het gedrag van "onze" vliegenvangers. Hun nest ligt op 4-5 meter hoogte en wordt gebouwd van dunne twijgjes en mos. De binnenkant wordt bekleed met korstmos en fijn mos. Beide ouders bouwen aan het nest. Ze leggen 4-7 eieren. De grondkleur is bruin-wit met enkele donker bruine spikkels.
Broedgebied van de Pestvogel. [groene strook]
Pestvogel-vrouw op de kleine appeltjes.
Het mannetje kun je herkennen aan de rode lakpuntjes aan het einde van de 5 handpennen. Bij de vrouwtje zijn deze puntjes minder duidelijk of ontbreken helemaal, zoals bij de 1e Kj. vogels.
In de winter schakelen ze over op plantaardige kost als bessen van o.a.: Gelderse roos, Liguster, Meidoorn, maar ook kleine appeltje soorten en als er een appel in de tuin ligt, wordt deze niet vergeten om er van te snoepen.
Pestvogels in de winter.
Ze overwinteren in een groot deel van Midden Europa en dan het noordelijke deel. Soms komen ze hier in Nederland in grote aantallen, maar soms ook enkele stuks [5-10 exx.] Mijn grootste aantal vogels bedroeg 140 exx. Terwijl de ene groep zat te eten van de Gelderse roos, waren de anderen aan het baden in een plas water op de weg. De trekmaanden zijn van oktober-november en april-mei volgt de trek naar het broedgebied.
Pestvogel op Gelderse roos.

woensdag 20 november 2019

Ransuilen in Groningen


Ransuil in Taxus.
De Ransuil is heel gemakkelijk te herkennen aan zijn rond gezicht en de opstaande "Oortjes". Dit zijn GEEN oortjes, maar opstaande oorpluimen. de werkelijke gehooringangen liggen achter het oog en onder de veren.
Al jaren doe ik tellingen van winterroesten van Ransuilen in Groningen. Het is echt leuk werk, als je ze weet te vinden, en telkens weer ervaren hoe nieuwsgierig deze vogels zijn. Soms kijken ze je recht in de ogen aan en dan weer zijn ze in een "diepe"slaap
Ransuil in diepe rust.
.
De bezetting van de "winterroesten"[= is slaapplaats voor meerdere uilen] begint meestal eind september/begin oktober. eerst komen ze samen in bomen met vaak gekleurde bladeren, als een Berk, en zodra de bladeren afvallen, gaan ze in dichtere, groen blijvende bomen en struiken overnachten. Als je een roest ontdekt dan zitten de oude en jonge vogels door elkaar en kun je geen onderling verschil meer zien. Om het aantal vogels goed te kunnen tellen, probeer je goed tussen de takken en bladeren te kijken. Veel gemakkelijker tellen kun je als je tegen de schemering door bij de roest te gaan staan met 2 personen, zodat je de uitvliegende vogels heel eenvoudig exact kunt tellen.
"Geschrokken" Ransuil.
Probeer de vogels niet recht in hun "gezicht" aan te kijken, want dan heb je kans dat ze wegvliegen en niet meer terug komen, zoals ooit een keer is gebeurd met een roest van ca. 25 vogels. Als de vogel is geschrokken, gaat hij zich smal en rechtop installeren en heb je de grote kans dat hij wegvliegt en de andere vogels ook.
Slapende Ransuil en volledig ontspannen.
Rust is voor deze vogels een zeer grote must, vooral als het vangen van muizen moeilijker wordt in een winter met sneeuwval. Mochten ze de winter goed doorkomen, dan is het genieten van de jongen in het voorjaar. 
2 van de 4 jonge Ransuilen.

Heb je een Ransuil of een winterroest gevonden, meldt deze dan bij:  www.ransuileningroningen.nl De exacte plek wordt niet weergegeven op de site. Of bij mij.

donderdag 3 oktober 2019

Grote trap

Nederlands: Grote trap Otis tarda
Duits: Grosstrappe
English: Great Bustard


Tijdens de balts van begin maart tot half mei, imponeren de hanen de hennen, waarbij ze hun keelzak opblazen en hun fraaie witte onderveren zichtbaar worden.
Met veel voorzichtigheid, stilte en geduld, kun je dit schouwspel in de vroege ochtenduren en de vooravond vanuit de uitkijktorens bewonderen. Na een korte paringsritueel zoeken de hennen, voor de komende 3 maanden, een rustige plek waar ze gaan broeden en en hun kuikens grootbrengen. De hanen leven afgezonderd in de nabije omgeving. Alleen op open en geoogste velden zijn ze af en toe te zien.
2 exx. van de Grote trap-hanen [Foto: Henk de Boer]
Van oktober tot maart zijn de Grote trappen te zien op de Koolzaadvelden. De plant heeft vorstbestendige bladeren die zeer voedzaam zijn voor deze vogels.
Wij waren er van 7-12 oktober en hebben helaas geen Grote trappen gezien. Alhoewel er toch zo'n 300 exemplaren moeten zitten in dit gebied. Er was in deze week, erg veel verstoring door de boeren met hun oogstwerkzaamheden.Toch hebben we genoten van de omgeving en al het andere wat de natuur hier te bieden heeft.
Grote trap [Foto: Henk de Boer]
Grote trap-haan met opgeblazen keelzak [Foto: Henk de Boer]

donderdag 26 september 2019

Kleine parelmoervlinder. [Issoria lathonia]

Op 12 september 2019 ontdekte ik 2 Kleine parelmoervlinders in Hulsen, bij Nijverdal. Ze vlogen op een stoppelveld, waar tot voor kort, rogge had gestaan.De akkerrand was voorzien van een winterstrook en heel veel Driekleurig viooltje. Dit viooltje is de waardplant van de Kl. parelmoervlinder. Hierin legt de vlinder zijn eitjes en overwinteren de uitgekomen rupsen in de wortels van de plant.
Kleine parelmoervlinder.
Normaal komt de vlinder veel voor langs de kust, maar maakt ook omzwervingen in het binnenland.
Op 13 september vlogen er 3 exx. Op 14 september minimaal 4 exx. die tegen de avond veel langs de singel met eiken vlogen en veel minder op de viooltjes. Soms met z'n tweeën opvliegend, soms alleen. Op deze manier heb ik leuke foto's van open geklapte exemplaren kunnen maken. Nu nog een exemplaar met dichtgeklapte vleugels, want dan zie je de parelmoer-vlekken aan de buitenkant van de vleugel. Het is een zeer rusteloze vlinder, die telkens weer opvliegt als de grond ook maar iets trilt.Ook als er een andere soort langs vliegt gaat hij of zij er achteraan.
Kleine parelmoervlinder 
's Morgens zitten ze meer op de, op de grond liggende stoppel, dan in de namiddag. Dan maar op een morgen langs de rand om te kijken of ze al vlogen. Inderdaad, er vloog 1 exemplaar uit de begroeiïng  en vond mijn wijsvinger wel aantrekkelijk. Langere tijd bleef hij hier op zitten, wat mij mooi de gelegenheid gaf om een foto te maken, met mijn GSM,
Kleine parelmoervlinder op een Driekleurig viooltje.
Ik heb de boswachter van het Overijsels Landschap ingeseind, dat deze vlinder hier zat. Echter was het nog nergens bekend van deze plek. Dus sowieso een schitterende waarneming voor mij.
Kleine parelmoervlinder op mijn vinger.

zondag 18 augustus 2019

Koraaljuffer. [Ceriagrion tenellum]

De Koraaljuffer of te wel 't Juffertje met de rode poten"
De Koraaljuffer is een libel van de familie van de waterjuffers. Het is vooral een soort die in het zuiden van Nederland [Noord Brabant en Noord Limburg] voorkomt, terwijl de soort naar het Noorden, behalve in Drenthe, toch zeldzamer wordt. Gelukkig voor mij, zag ik hem in de buurt van Veele-Vlagtwedde [Groningen], langs het Veelerdiepje. De vliegtijd is meestal in maanden Mei, Juni, Juli en Augustus. Hij houdt van zwak stromend, helder water met veel [drijf]planten groei.
Koraaljuffer-mannetje.
Kenmerken: Over het algemeen geheel licht- tot donkerrood gekleurd. Er zijn een paar ondersoorten in de kleurnuances rood. De lengte varieert van 25-35 mm en de poten zijn licht rood.
Het borststuk is aan de bovenzijde bronskleurig.
Het achterlijf van het mannetje [♂] is geheel bloedrood en de ogen ook, terwijl het achterlijf van het vrouwtje [♀] lichter gekleurd is. Het achterlijf van het vrouwtje verschild door 3 kleurvariaties:
1. var. erithrogastrum. Deze kleurvariatie lijkt het meest op het mannetje.
2. var. typica
3. var. melanogastrum
Een vergelijkbare soort is de Vuurjuffer. [foto volgt].

zaterdag 15 juni 2019

Grauwe klauwier. [Lanius collurio]

De Grauwe klauwier is een zomergast in Nederland. In april/mei komt hij onze kant op, uit tropisch Afrika en in sept/okt. vertrekt hij weer. Het is een niet al te schuwe vogel, die je tot op een meter of 15 kunt benaderen. Hij zoekt zijn biotoop op de heide en weiden met veel meidoorn en sleedoorn. De doorns van de meidoorn en sleedoorn dienen als "opslag"voor zij prooi. Hij spiest zijn prooi aan de lange doorns van deze struiken. De prooi bestaat vaak uit muizen, hagedissen, grotere libellen en soms ook jonge vogeltjes.
Mannetje Grauwe klauwier.

Het legsel bestaat uit 4-5 eieren en ligt op de grond tot een meter boven de grond. De broedduur is ongeveer 14 dagen en na zo'n 2 weken vliegen de jongen uit. Waarna ze nog een poosje door beide ouders worden gevoerd. De ouders kiezen hun eigen stel jongen om te voeren. Ze hebben 1 broedsel per jaar, of het eerste legsel moet al mislukken, dan komt er een vervolg legsel. De grootste populatie van de Grauwe klauwier is te vinden in het Bargerveen, in Drenthe.
Mannetje Grauwe klauwier.
De soort staat als bedreigd op de Rode lijst in Nederland. De vogels hebben een moeilijke periode doorgemaakt in Nederland met een dieptepunt van 100 broedparen in 1985 en pas in 2010 begon de populatie zich te herstellen. Oorzaak van de achteruitgang is het mede afnemen van het aantal insectensoorten.
Grauwe klauwier-jong.

dinsdag 21 mei 2019

Nu ook de Zwarte specht.

Het is mij gelukt om de Zwarte specht nu ook op de plaat te krijgen. het heeft even geduurd, maar dan heb je ook weer wat.
Zwarte specht.
Ik hoorde hem afgelopen donderdag luid roepend [Contact-roep] op de Elerberg, bij Hellendoorn. Er waren er zelfs twee exemplaren die op elkaars roep reageerden. Na wat heen en weer geloop van mij lukte het om hem in beeld te krijgen.
Zwarte specht.
In eerste instantie niet zo duidelijk en het was net of hij het wist en kwam steeds dichter bij tegen een boomstam aanzitten. Ben er erg blij mee.
Zwarte specht
Weer een soort van de wenslijst kunnen doorstrepen, Nu ga ik voor de Boomkikker in Nederland. Ik heb ze wel in de Muritz gezien, maar nog niet in Nederland.
Zwarte specht.

zondag 17 maart 2019

Spechten [Picidae].

Draaihals
In de Benelux komen 7 soorten spechten voor, o.a.
Grote bonte specht
Middelste bonte specht
Kleine bonte specht
Groene specht
Zwarte specht
Draaihals
Grijskop specht
Grote bonte specht-vrouw
De laatste 2 soorten zijn nogal zeldzaam. Van deze 7 soorten heb ik er 5 zelf kunnen waarnemen en fotograferen. Ik heb er wel een aantal jaren over moeten doen, maar het wachten was de moeite waard. Voor de één is de Groene specht een zeldzaamheid en voor de ander de Draaihals. Nu had ik eerder de Draaihals op de plaat, dan de Groene specht. De Zwarte hoop ik dit jaar te fotograferen en de Grijskop zal nog wel even duren. Maar ik geef de moed nooit op.


Middelste bonte specht
Kleine bonte specht
Grote bonte specht-man

Groene specht-vrouw
Paartje Grote bonte specht
Groene specht-vrouw


Groene specht-man

zondag 27 januari 2019

De [Rode] Eekhoorn. [Sciurus vulgarus]

Rode- of Gewone eekhoorn
In Europa komt alleen de Rode- of Gewone eekhoorn voor. In Engeland komt tevens de Grijze eekhoorn voor. Deze soort draagt het zgn. "pokkenvirus" met zich mee, waardoor de rode soort sterk afneemt en in bepaalde gebieden al is verdwenen.
Dit verhaal gaat over de Gewone eekhoorn in Nederland.
Hier komt echter ook een donkere variant voor tussen de gewone. De eekhoorn valt onder de familie van de knaagdieren. Carl Lineus gaf hem in 1758 de wetenschappelijk naam: Sciurus vulgarus. Het gewicht van een volwassen exemplaar bedraagt ongeveer 330 gram. Het is een echte bosbewoner en om zich te verplaatsen lopen ze over de dunste takken of zweven van tak tot tak door het groene bladerdek.Ze bouwen zelf een nest, de zgn. "Kogel".
De "Kogel"hoog in de bomen. 
Maar ze kraken ook vaak een oud en verlaten Eksternest. Het nest wordt bekleed met takjes, grassen en fijne mossen. Hierin slapen ze in de winterperiode en brengen in het voorjaar hun 4-7 jongen groot. De jongen worden kaal en blind geboren en na ongeveer 4 weken gaan hun oogjes open. Ze wegen op het moment van geboorte zo'n 20 gram en worden tot 10 weken gezoogd. Daarna krijgen ze ook vast voedsel als Hazelnoten,Walnoten en Eikels. Ook worden holle boomstammen en oude, verlaten spechten-holen gebruikt als onderkomen. Er worden vaak 2 of meer nesten ingericht, voor het geval ze moeten vluchten voor een predator. Dan worden de jongen door de moeder overgebracht naar het andere nest. 2 maand na de geboorte worden ze wat actiever in het naar buiten kijken en beginnen ze elkaar speelsgewijs te bijten. Na enige maanden, als ze definitief naar buiten gaan, vervalt de familieband en gaat een ieder zijn eigen weg. Het grote avontuur van de "kleintjes" begint tussen de takken en de bladeren en ze worden met vallen en opstaan, steeds behendiger en groeien op tot volwassen beesten. En moeder kan gaan denken aan een 2e of 3e nestje met jongen.
Even uitrusten.
In de paringstijd [begin van het voorjaar] kunnen het mannetje en het vrouwtje wel tot 3 uur achter elkaar aanrennen over de boomstammen en takken. Dit gedrag bevordert de eisprong bij het vrouwtje, waardoor de paring kan plaats vinden, maar eerst worden de andere aanwezige mannetjes weggejaagd. De draagtijd bedraagt ongeveer 40 dagen. Als de paring is geweest, komt het mannetje niet meer in beeld.
In de winter bezoeken ze ook voederhuisjes in de bewoonde wereld en eten daar vooral beukennoten en pinda's. Ook de sparrenkegels bevatten voedzame zaden, die behendig tussen de schubben weg gepeuterd worden. Er worden ook op diverse plekken in het bos wintervoorraden, als beukennootjes, eikels en andere zaden, aangelegd. Deze plekken worden niet altijd teruggevonden en dan groeien er vanzelf weer boompjes uit. ook de Gaaien weten deze plekken te vinden, want dat hebben ze al nauwkeurig gezien en in hun geheugen vastgelegd.
Tot ziens.
Het grootste gevaar van predatie komt vanuit de lucht. De Eekhoorns worden nauwlettend in de gaten gehouden door roofvogels, als Sperwer en valken.
Verweesde jonge Eekhoorns worden opgevangen in knaagdieren- en vogelopvangcentra, waar ze intensief worden gevoerd. Als ze groot en sterk genoeg zijn, worden ze weer vrijgelaten. Verwezing komt vaak doordat de moeder komt te overlijden, op welke manier dan ook, of door het kappen van een "nestboom".
Dit was mijn levensverhaal.

zondag 6 januari 2019

De Ringsnaveleend in Appingedam.

De Ringsnaveleend [Aythia collaris].
Ringsnaveleend, mannetje in Appingedam.
Dit mannetje Ringsnaveleend werd voor de eerste keer op 11-02-2017 waargenomen in één van de koelwatervijvers van de voormalige Strokartonfabriek "de Eendracht".
Er kwamen vogelliefhebbers vanuit het hele land om deze bijzondere soort te zien. Een groot voordeel was dat de vogel erg gemakkelijk kon worden gefotografeerd, omdat de vijvers aan de doorgaande weg liggen.
Toen het ook nog begon te vriezen, werd het nog gemakkelijker om deze vogel te vereeuwigen. Het wak werd steeds kleiner en op een gegeven moment stond hij op de rand van het ijs. Het was nog steeds niet vastgesteld of het om een wild exemplaar ging of een ontsnapte, gekweekte vogel. Gelukkig droeg hij geen ring en dan mag aangenomen worden dat het een wild exemplaar is.
De definitieve beslissing ligt bij het CDNA.
Het "vreemde" aan deze vogel was, dat hij vergezeld werd door een vrouwtje Kuifeend. Ze bleven de hele tijd bij elkaar in de buurt.
Hij verbleef hier tot 09-04-2017.
Mannetje Ringsnaveleend met partner Kuifeend.
In 2018 werd dezelfde vogel weer gezien op 07-01 2018 door Toy Jansen. Ook weer vergezeld door het vrouwtje van de Kuifeend. Bij navraag blijkt dat een Ringsnaveleend kan paren met een Kuifeend. Er kwamen weer vele "spotters"op af, maar niet zoveel als in 2017.
De vogel bleef in dit jaar tot  04-04-2018.
Na 2 jaar op dezelfde plek te zijn teruggekeerd, waren de liefhebbers vol verwachting wat hij het komend winterseizoen zou doen.
En wat schetst onze verbazing: op 03-01-2019 waren beiden [Ringsnaveleend ♂ en Kuifeend ♀] weer ter plaatse. Dit keer was Marnix Jonker de gelukkige met de eerste waarneming. Nu maar afwachten hoelang hij blijft.
Lekker laten drijven.

Na het eten is er tijd voor rust.