Totaal aantal pageviews

vrijdag 23 juli 2021

Heesterslak [Arianta arbustorum].

Een eerdere benaming was: Helix arbustorum

Volwassen slak.

Dit is een huisjesslak die leeft in geheel Europa, op allerlei ondergronden van droog tot nat en begroeid tot kale vlaktes met sporadische begroeiing. In de regen periode lopen ze vaak over het tegelpad en de straat.

Diverse uitvoeringen.


De soort is gemakkelijk te herkennen aan de zwarte slak. Dit is de enige soort waarvan de slak zwart is, terwijl de het dier van de andere soorten huisjesslakken vleeskleurig zijn.

Het huisje is spiraalvormig opgebouwd met een stevige witte mondrand. Er zijn 5-6 lichte rondingen die naar de top kleiner en smaller worden. De afmetingen zijn: doorsnede tot 25 mm en een hoogte van 15 mm. De kleur loopt van geel tot donkerbruin en alle tussenliggende kleuren. Over het midden van de schelp loopt vaak een donkere band. Het schelp oppervlak is glad en met fijne groei-groefjes. Deze groefjes kun je gemakkelijk zien onder een microscoop.


Hier is de band duidelijk te zien.

In de herfst zoekt de slak een plekje op waar hij kan overwinteren. Om niet te bevriezen en uit te drogen, vormt hij een "operculum" Dit is een dekseltje die de mondrand geheel afsluit..

Het verschil in grootte met de Wijngaardslak [Helix aspersa]
Hier is de spiraal duidelijk te zien.


donderdag 8 juli 2021

De mysterieuze Nachtzwaluw [Caprimulgus europaeus].

Slapende Nachtzwaluw-mannetje.


Een veel gebruikte, alternatieve naam voor de Nachtzwaluw is; Geitenmelker. Als je de Latijnse familienaam vertaald, is het inderdaad: Geitenmelker. De Nachtzwaluw is 24 tot 28 cm lang en heeft een spanwijdte tot 59 cm.

Het grijs-bruin gestreepte verenkleed valt bijna niet op als de vogel ligt te slapen op een tak van een eik of den of op de grond. Inderdaad, de vogel ligt te slapen. Soms met beide ogen dicht, maar als er iets lawaai is, dan gaat er een oogje open. Dat heb ik zelf ervaren. Ze vertrouwen volledig op hun schutkleur. Als er een schaapherder met zijn kudde voorbij komt, wordt het te druk en is het wegwezen.

Nachtzwaluw.

De Nachtzwaluw is een schemer-actieve vogel. Dan begint hij in de paartijd met een zeer langdurige "triller". Het is tevens de makkelijkste manier om hem te ontdekken of ze in een bepaald gebied aanwezig zijn. Ze komen vooral voor in open bos- en heidegebieden. Tijdens zijn geruisloze baltsvlucht heeft het mannetje een zachte maar scherpe roep. 

Het vrouwtje broedt op de grond onder een grote graspol of onder een struik heide. Ze legt meestal 2 grauw-witte eitjes met donkere spikkels en vlekjes. Je kunt er bijna bovenop staan, zonder haar te zien liggen. Een enkeling is dat wel gelukt. Mij nog nooit.

Het is een trekvogel die pas laat in het broedgebied aankomt, meestal niet voor begin mei. Hij overwintert tot in Zuid-Afrika.

De populatiegrootte werd in 2004 geschat op zo'n 2.0 tot 6.0 miljoen, echter de aantallen gaan snel achteruit en vandaar dat ze op de RODE LIJST van vogels staan. Volgens de tellingen van het SOVON [Samenwerkende Organisaties Vogel Onderzoek Nederland] zijn de aantallen tussen 1990 en 2013 weer geleidelijk gestegen. In 2014 zijn in Nederland weer 1595 paren geteld. Van het jaar 2020 zijn nog geen gegevens bekend, qua aantallen.


Zijn "snorharen" en neusgat zijn duidelijk te zien. 

woensdag 7 juli 2021

De Urntjeswesp.


Dat sommige insecten een vreemde plek vinden om hun nest te bouwen, is wel bekend. Zo ook de Urntjeswesp [Eumenes coronatus] Deze zomer zochten ze een plek achter het tentdoek van een caravanluifel. Onze overbuurman kwam aangelopen en zei: "ik heb wat leuks voor jou om te fotograferen".

De Urntjes wesp heeft een lengte van 12-17 mm en komt voornamelijk voor op zonnige, open plekken en heidevelden. Hij heeft een zeer lang en zeer lang gerekt lijf. De kleur is zoals gewoonlijk zwart en geel.

Verschillende stadia van het urntje.

Het begin van het nest wordt als een bolletje gemaakt van zacht leem. Er komt een kort kraagje op waaraan het vrouwtje zich vasthoud tijdens het leggen van het eitje. In elke urn komt slechts 1 eitje die wordt gelegd door een klein gaatje, boven in het bolletje. Als er 1 of 2 rupsen naar binnen zijn gebracht [als voedsel voor de uitgekomen larve], breekt zij het kraagje af en wordt met dat materiaal het bolletje helemaal dichtgemetseld.

En dan is de nakomeling voorzien van voedsel voor de eerste dagen.

5 urntjes op een rij. De bovenste 2 moeten nog worden gevuld. De onderste 3 zijn al dichtgemetseld.