Totaal aantal pageviews

donderdag 16 augustus 2012

De Grote stern [Thalasseus sandvicensis].

Deze week is er veel trek van de Grote sterns langs de Nederlandse kust. Zo ook bij Delfzijl. Er worden groepen gezien van 100 -150 vogels. Vandaar nu wat aandacht voor deze slanke zeevogel.
Grote stern op trek langs de kust.
Grote sterns rustend op het strand.
Inclusief de verlengde staartpennen heeft deze sternsoort een lengte van 38-44 cm. met zijn spanwijdte van ongeveer 91-97 cm, behoort hij tot de grotere sternsoorten. Alleen de Reuzenstern [Sterna caspia] heeft een  grotere spanwijdte [tot 111cm]. Opvallend is de ruige, zwarte kuif en de forse, gelijkmatig dunner wordende snavel met een gele punt. De Grote stern broedt in, soms grote kolonies, op hooggelegen zandplaten, zoals bv Griend, en op eilanden omgeven door zout en zoet water. Het legsel bestaat uit 2 soms 3 eieren. Het nest bestaat uit een ondiep kuiltje in het zand, die bekleedt is met wat schelpmateriaal.
Het is een zomergast van maart tot oktober en overwinterd in Zuid Europa en Afrika, langs de Middellandse zeekust. Tijdens de trek wordt de kustlijn van de Atlantische Oceaan gevolgd. Zelden zie je de vogel in het binnenland.
Adulte Grote stern.
Hun voedsel bestaat in hoofdzaak uit zeevis, die met stormachtig weer door grote luidruchtige, groepen vogels in de branding wordt gevangen. Met name Spiering staat hoog op de voedsellijst.
De volwassen vogels hebben lichtgrijze vleugels en de bovendelen zijn ook grijs, terwijl de borst, onderkant en stuit, wit zijn.De slagpennen zijn donkerder grijs als de vleugels en ook heeft hij zwarte poten met zwemvliezen. Het winterkleed onderschiedt zich door een lichtere voorhoofd en ook de zwarte, ruige kuif is minder lang. De 1e jaars vogels zijn op de rug en vleugels bruin geschubt en de snavel is helemaal zwart.
Adulte en juveniele Grote stern.
In 2012 zijn 400 jonge vogels geringd, in het natuurgebied De Scheelhoek, met een blauwe kleurring om de rechterpoot. De blauwe ringcode begint altijd met een "N" gevolgd door een letter/cijfer combinatie. Aan de andere poot zit een metalen ring. Afgelezen ringen kunnen worden doorgegeven aan:  pim.wolf@gmail.com
Zelf heb ik mijn eerste kleurring afgelezen op de Schermdijk in Delfzijl, op 14 augustus 2012 en wel:
Blauw NZ7
Deze vogel is op 19 juni 2012 als bijna vliegvlug jong geringd op de Scheelhoekeilanden, nabij Stellendam, Zuid Holland.


Grote stern met een forse Spiering.


woensdag 8 augustus 2012

Roerdomp. [Botaurus stellarus]

Roerdomp, maken dat je wegkomt.
Roerdomp Met "gedraaide paalhouding".
Vanmorgen wilde mijn kleinzoon Jari, van 6 jaar, met mij op "vogelavontuur". Zonder al te hoge verwachtingen ga je dan met de auto op weg. In dit geval naar Tetjehorn, bij het Schildmeer. Goed en wel op de Grauwedijk riep hij: "Opa, stop even, daar staat een Roerdomp". Eerst dacht ik van: " dat kan toch niet", maar dan realiseer je je dat het Schildmeer aan de andere kant van de weg ligt. In het voorjaar hoor ik er s'morgens en s'avonds regelmatig eentje roepen [hoempen], maar dan zie je ze niet en nu dus op klaar lichte dag wel en dat hij dan ook nog een Gewone pad [Bufo bufo] vangt. Wat een toevalstreffer.                 SCHITTEREND!!!!!      Ik ben blij dat ik een beetje "Over alles wat leeft en bloeit en ons altijd weer boeit", door kan geven aan de jeugd.              Geniet maar van de foto's.
Roerdomp met een gevangen Gewone pad [Bufo bufo].
Roerdomp met pad, in close-up.

donderdag 2 augustus 2012

Parnassia palustris.

Plant met bloemen van de Parnassia palustris.
Deze bijzonder fraaie, vrijzeldzame, maar in Nederland toch een plaatselijk algemene plant groeit vooral op vochtige plaatsen. De Parnassia is een kruidachtig plantje uit de familie der Steenbreek-achtigen. Het meest bekend is het plantje van de vochtige duinpannetjes, doch het kan ook worden aangetroffen in vochtige heidestreken en bovendien groeit het plaatselijk vrij algemeen in de zogenoemde "blauwgraslanden", de onbemeste graslanden. Ook langs het pad naar de vogelkijkhut van het Jaap Deensgat, in het Lauwersmeer, groeit en bloeit hij nu volop.

De bloemen.
Op het eerste gezicht maken de bloemen geen diepe indruk, doch ik zou u willen uitnodigen ze eens van dichterbij te bekijken. Dan zult u zien dat de bloemen een zeer merkwaardige bouw hebben. De bloem beschikt over vijf geaderde kroonbladeren en vijf bewimperde, onvruchtbare meeldraden en vijf gewone meeldraden, met in het midden de grote, opvallende stamper. Tussen de meeldraden en de kroonbladeren vinden we een vijftal merkwaardige organen. Deze maken de indruk van een rijk vertakte kandelaar en aan het uiteinde van elke vertakking zien we een fraai glanzend knopje zitten. De glans van deze knopjes is zo subliem, dat je haast zou geloven, dat ze vochtig zijn en dat ze honing produceren. Vroeger heeft men dit inderdaad zo gedacht, doch u kunt zelf makkelijk vaststellen, dat ze kurkdroog zijn en dat ze dus geen honing voortbrengen. Toch zien ze er op deze wijze aantrekkelijk uit voor insecten. De bloemstengels met elk één bloem, verheffen zich 15-20 cm boven de langstelige, hartvormige wortelbladeren. Al naar gelang de groeiontwikkeling wordt de plant zo'n 10-25 cm hoog en de bloeitijd is van juni-september.
Bloem met de "merkwaardige"organen.
In het verleden werd de plant gebruikt als, naar men zei, probaat middel tegen hartkloppingen, leverziekten en spijsverteringsproblemen. In wijn gekookte bladeren zouden nierstenen oplossen.