Totaal aantal pageviews

maandag 6 december 2021

De Houtsnip.

Deutsch: Waldschneppe: English: Woodcock; Francais: Bécasse des Bois.
Als je zegt: Steltloper, dan denk je al gouw aan de vogels die meestal buitendijks vertoeven. Echter de Houtsnip valt ook onder de steltlopers maar leeft in een stuk bos van minimaal 1 Ha. groot. Dit moet een stuk bos zijn met flinke ondergroei. Het is een vrij compacte vogel en ziet er plomp uit. Zijn verenkleed beschermd hem zodat hij tussen de stuiken niet snel opvalt. Zijn verenbedekking heeft veel weg van kleine, verdorde bladeren en stengels uit zijn omgeving. De bovenzijde is lichtbruin, terwijl de onderkant donkerder is. De snavel is lang en recht. Door zijn afmeting van 32 tot 37 cm lang is hij de grootste snipachtige soort.
Je ziet hem vaker in de schemering en tijdens de balts gedurende het broedseizoenen kan onverwachts vlak voor je voeten opvliegen en met veel lawaai, veroorzaakt door zijn vleugels. Je schrikt je rot. In Nederland en België zijn ze vrij algemeen en worden de aantallen groter in de winterperiode en dat komt weer door de aanwezige trekvogels uit NO-Europa.
Het inventariseren van de aantallen broedparen is vrij moeilijk door hun verstopte levenswijze. ook kun je nog een schatting maken door het aantal mannetjes te tellen. Maar dat valt niet mee. Het paartje zoekt een humusrijke onderlaag en maakt van hetzelfde materiaal een ruig nest, waarin meestal 4 eieren worden gelegd en in een tijdsbestek van zo'n 23 dagen worden uitgebroed. De jongen verlaten vrij snel na het uitkomen het nest [nestvlieders] en zijn na 30 dagen vliegvlug, maar worden nog wel een aantal weken verzorgd door beide ouders.
De soort is beschermd, maar niet bedreigd. Alleen in Wallonië mag de Houtsnip worden bejaagd. Een houtsnip als boterham was vroeger typisch jagersvoedsel. Een snee witbrood belegd met kaas en roggebrood, net als de kleuren van de vogel, werd meegenomen in het veld om het aldaar te nuttigen.