Totaal aantal pageviews

maandag 29 oktober 2012

Pestvogel [Bombycilla garrulus].



Pestvogel. [adult] Let op de lakpuntjes op de vleugel.
ZE ZIJN ER WEER!!
De mooiste wintergast in ons land: de Pestvogel. Deze mooie vogel met zijn opvallende, soms rechtopstaande kuif, overwegend lila-bruin verenpak, zijn gele eind-staartband en fel rode "lakpuntjes" aan het eind van de handpennen. De Pestvogel heeft de grootte van een Spreeuw, maar is duidelijk anders van kleur. Terwijl de Spreeuw meer zwart is heeft de Pestvogel een rossig-beigebruin verenkleed. Ze trekken veelal met Koperwieken en Kramsvogels.
5 van de 7 Pestvogels gisteren in de Eemshaven
De vogels broeden in het Taigagedeelte van noord Scandinaviƫ, met name in Noord Finland en Lapland,veelal hoog op een tak in naaldbomen. Het moet er vochtig zijn en ook moeten er in deze bossen veel baard- en korstmossen voorkomen. Deze mossen gebruiken ze o.a. als nestmateriaal.
Hap- Slik- Weg.
In sommige jaren komen ze in grote getale naar ons land en we spreken dan ook van een invasie, terwijl je in andere jaren geen enkele of soms een paar vogels ziet. Dit heeft alles te maken met het voedselaanbod in het broedgebied, maar ook de daar heersende, soms zeer lage temperaturen spelen een grote rol mee in hun trekgedrag. Dit jaar schijnt er weinig voedsel te zijn en daarom trekken ze vroeg naar zuidelijker oorden.
Het geluid dat ze maken klinkt als een klein, rinkelend glazen belletje. Vaak meerstemmig geluid als de groep opvliegt.
Pestvogel met zijn markante kuif.
Een prachtige vogel om te zien en je kunt ze dan ook vooral vinden op allerlei besdragende struiken, als: Gelderse roos, Meidoorn, Liguster en Duindoorn. Veelal zitten ze tijdens een rustperiode hoog in de struiken en bomen om het gebied goed te kunnen overzien.

zaterdag 20 oktober 2012

Goudknopje [Cotula coronopifolia].

Goudknopje.
Het Goudknopje komt oorspronkelijk uit Zuid Afrika. Deze plant groeit vooral in brakwater kustgebieden. Hij komt pas sinds 1972 in Nederland voor, het eerst in Flevoland. Later ook langs de Groningse kust, bij Nieuwe Statenzijl en de Friese kust bij o.a Ezumakeeg en bij de Volkeraksluis in Zeeland. Tegenwoordig groeit het plantje ook mee het binnenland in, zoals bij de Zaanse Schans. Het Goudknopje heeft vroeger ook op enkele Duitse en Deense waddeneilanden gegroeid, maar komt daar nu niet meer voor. Sinds de zomer van 2011 is de plant ook gevonden in Het Nationaalpark De Biesbosch. In 2004 werd hij op Texel ontdekt in het natuurgebied Waal en Burg en het Hoornder Nieuwland.
Plotseling stond er een veld vol met Goudknopjes in Waal en Burg. Toch is dat niet zo vreemd als je bedenkt dat de plantenzaden vaak verspreid worden door vogels, o.a. ganzen, en water. Als die op de modderige groeiplaatsen foerageren, plakken de zaadjes aan hun poten. Als ze dan ergens anders weer gaan voedsel zoeken, komen de zaden daar in de grond en onder gunstige omstandigheden kunnen ze daar ontkiemen. Waal en Burg staat bekend om zijn vele ganzen en andere watervogels.
Close-up van de bloem.
Als er koeien en paarden lopen, zoals in Ezumakeeg, dan kan een pootafdruk al voldoende zijn om de nieuwe plant in het volgend jaar te laten groeien en bloeien. Dat komt omdat er vaak water in de afdruk blijft staan en dat kan, mede door de mest, een goede voedingsbodem zijn voor het achter gebleven zaad. Het kan gebeuren dat er het ene jaar grote velden met planten staan terwijl er het jaar daarop slechts hier en daar een plant staat. De zaden kiemen niet in water.
Goudknopje is een echte pioniersplant. Hij komt voor op brakke tot zilte klei- en veengronden, die in de  winter onder water staan en 's zomers niet droog worden. Als er langere tijd te veel ijs ligt, sterven de plantjes af. De zaden overwinteren in de modder en in het voorjaar komen ze uit. Goudknopjes blijven groeien zolang de grond vochtig blijft. Als het te droog wordt sterven ze af. De hoogte van de planten ligt tussen de 10 en 50 cm. De gele bloemen bloeien van juli tot oktober, een beetje afhankelijk van het weer.
Leeftijd: Het Goudknopje is een eenjarige plant.
Stengels: De opgaande lichtgroene of bruine stengels zijn kaal. De stengeltoppen zijn niet bebladerd en elke stengel draag 1 geel bloemetje.
Bladeren: De bladeren zijn lijnvormig tot langwerpig en iets vlezig. Vaak hebben ze een gave rand, maar soms ook veerdelig. Aan de voet zit een wijde, stengelomvattende schede.
Bloemen: De alleenstaande bloemen staan op lange stelen. De gele bloemhoofdjes zijn 0,5 tot 1 cm breed.
Zaden: De zaden zijn wrattig. die van de randbloemen zijn gevleugeld. Ze hebben geen vruchtpluis.

 De plant is in 1972 ingeburgerd in ons land.  

maandag 8 oktober 2012

Assiminea grayana. [Greys kustslakje]

Levend in het slik......
...... of drijvend op een rietstengel in het water.
Dit slakje is zeer zeldzaam die je alleen in Zeeland en in Noord Groningen kunt vinden. Hij is voor het eerst door ons bij Nieuwe Statenzijl gevonden 3 oktober 1989. De zeldzaamheid van dit slakje is "betrekkelijk" als je de aantallen zult zien in het slik. Ze komen met 100.000-den voor tussen het organische afval, onder stenen en langs rietstengels in het gebied. Eind september heb je de meeste kans om hem te vinden. Soms leven er 2500-3000 exx. op een vierkante meter slik. Deze meting is gebaseerd op een telling van 11-08-2002, op het Groot Buitenschoon, gelegen bij de Pas van Rilland, in Zeeland. Deze aantallen komen ook bij Nieuwe Statenzijl voor. Recente tellingen hebben dat aangetoond.
Kruipend langs rietstengels.
Het leefgebied van dit wadslakje ligt onder de gemiddelde waterlijn die elke 12 uur wordt overstroomd. Ze leven in de bovenste sliklaag en het laagste deel van de slikvelden, waar ze met hun radule [=rasptong} het slik omwoelen op zoek naar iets eetbaars, voornamenlijk kiezelwieren of diatomeeen en detritus [= in de biologie het verzamelen van niet levend, organisch materiaal].
Bijzondere strategie.
Omdat het slakje om de 12 uur wordt geconfronteerd met hoog water, heeft het diertje een bijzondere strategie ontwikkeld. Wanneer het tij opkomt maakt het slakje een zgn. "slijmbelletje" aan de onderkant van de schelp, waarmee hij dan ondersteboven aan de oppervlakte van het water met de wind en de golven meedrijft.
Het Grey's kustslakje is tolvormig en wordt max. 4 mm lang en 2 mm breed. Het huisje van een volwassen slakje heeft 5-6 windingen.
Op en/of onder stenen.
Vandaag 27 september 2012 heb ik weer enkele duizenden verzameld en meegenomen naar huis, om ze daar uit het slik te spoelen. Daarna een dag [24uur] in de alcohol laten staan, om ze dan te drogen en te bewaren in glazen buisjes met een vindplaats etiket.